schikken

Conjugations List of Schikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschikschikteheb geschikt
jij, je, uschiktschiktehebt geschikt
hij, zij, hetschiktschikteheeft geschikt
wijschikkenschiktenhebben geschikt
jullieschikkenschiktenhebben geschikt
zij, zeschikkenschiktenhebben geschikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Schikken with some of the pronouns.

  • Ik schik mijn werkrooster elke week.
  • Jij schikt de bloemen in de vaas.
  • Hij schikt zich naar de nieuwe regels.
  • Wij schikken ons in het besluit van de jury.
  • Zij schikken de stoelen keurig op een rij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schikken with some of the pronouns.

  • Ik schikte mezelf in de drukke agenda.
  • Jij schikte de boekenkast opnieuw in.
  • Hij schikte altijd naar de wensen van anderen.
  • Wij schikten ons naar de omstandigheden.
  • Zij schikten het feest op het laatste moment.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schikken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn afspraak netjes geschikt.
  • Jij hebt de situatie naar jouw wensen geschikt.
  • Hij heeft zich snel geschikt in zijn nieuwe rol.
  • Wij hebben de problemen vakkundig geschikt.
  • Zij hebben de vergadering naar volgende week geschikt.