overzien

Conjugations List of Overzien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzie overzag overheb overgezien
jij, je, uziet overzag overhebt overgezien
hij, zij, hetziet overzag overheeft overgezien
wijzien overzagen overhebben overgezien
julliezien overzagen overhebben overgezien
zij, zezien overzagen overhebben overgezien

Presens
Beta

Example presens sentences for Overzien with some of the pronouns.

  • Ik overzie de situatie en neem een beslissing.
  • Jij overziet de gevolgen van je handelingen niet.
  • Hij overziet het belang van een goede planning.
  • Wij overzien de mogelijke risico's en nemen voorzorgsmaatregelen.
  • Zij overzien de consequenties van hun acties niet.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overzien with some of the pronouns.

  • Toen ik de situatie overzag, nam ik een beslissing.
  • Jij zag de gevolgen van je handelingen toen niet goed in.
  • Hij zag het belang van een goede planning niet in en overzag de consequenties.
  • Wij zagen de mogelijke risico's niet volledig in en overzagen de gevolgen niet.
  • Zij zagen de consequenties van hun acties niet en overzagen de impact niet.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overzien with some of the pronouns.

  • Ik heb de situatie overzien voordat ik een besluit nam.
  • Jij hebt de gevolgen van je handelingen niet goed overzien.
  • Hij heeft het belang van een goede planning overzien.
  • Wij hebben de mogelijke risico's overzien en voorzorgsmaatregelen genomen.
  • Zij hebben de consequenties van hun acties niet goed overzien.