gluren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gluur | gluurde | heb gegluurd |
jij, je, u | gluurt | gluurde | hebt gegluurd |
hij, zij, het | gluurt | gluurde | heeft gegluurd |
wij | gluren | gluurden | hebben gegluurd |
jullie | gluren | gluurden | hebben gegluurd |
zij, ze | gluren | gluurden | hebben gegluurd |
PresensBeta
Example presens sentences for Gluren with some of the pronouns.
- Ik gluur door het raam naar buiten.
- Jij gluurt altijd stiekem naar anderen.
- Hij gluurt regelmatig bij de buren naar binnen.
- Zij gluurt nieuwsgierig door het sleutelgat.
- Wij gluren soms naar de passerende auto's.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gluren with some of the pronouns.
- Ik gluurde door het sleutelgat van de gesloten deur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gluren with some of the pronouns.
- Ik heb stiekem gegluurd bij het feestje gisteravond.
- Jij bent onopgemerkt naar binnen gegluurd.
- Hij heeft vaak door het raam naar de speeltuin gegluurd.
- Zij is nieuwsgierig naar de geheime documenten gegluurd.
- Wij hebben al vaker naar die film gegluurd.