rechten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | recht | rechtte | heb gerecht |
jij, je, u | recht | rechtte | hebt gerecht |
hij, zij, het | recht | rechtte | heeft gerecht |
wij | rechten | rechtten | hebben gerecht |
jullie | rechten | rechtten | hebben gerecht |
zij, ze | rechten | rechtten | hebben gerecht |
PresensBeta
Example presens sentences for Rechten with some of the pronouns.
- Ik recht mijn rug tijdens het sporten.
- Jij richt je aandacht op de presentatie.
- Hij/zij richt de lamp op het kunstwerk.
- Wij richten ons op duurzaamheid.
- Jullie rechten de juridische kwestie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rechten with some of the pronouns.
- Ik richtte mijn rug altijd voordat ik ging zitten.
- Jij richtte je aandacht vroeger op andere dingen.
- Hij/zij richtte de camera verkeerd en miste de foto.
- Wij richtten ons vroeger op een ander marktsegment.
- Jullie rechten de fout snel nadat het werd ontdekt.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rechten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn rug gerecht na het tillen van zware dozen.
- Jij hebt je aandacht gericht op de belangrijke details.
- Hij/zij heeft de lamp gericht op het schilderij.
- Wij hebben ons gericht op het verbeteren van de processen.
- Jullie hebben de juridische kwestie rechtgezet.