bedenken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bedenk | bedacht | heb bedacht |
jij, je, u | bedenkt | bedacht | hebt bedacht |
hij, zij, het | bedenkt | bedacht | heeft bedacht |
wij | bedenken | bedachten | hebben bedacht |
jullie | bedenken | bedachten | hebben bedacht |
zij, ze | bedenken | bedachten | hebben bedacht |
PresensBeta
Example presens sentences for Bedenken with some of the pronouns.
- Ik bedenk een nieuw idee.
- Jij bedenkt altijd creatieve oplossingen.
- Hij bedenkt een plan voor de toekomst.
- Zij bedenkt hoe ze haar doelen kan bereiken.
- We bedenken samen een strategie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bedenken with some of the pronouns.
- Ik heb een fantastisch plan bedacht.
- Jij hebt al veel originele ideeën bedacht.
- Hij heeft een oplossing bedacht die niemand had verwacht.
- Zij heeft haar strategie grondig bedacht.
- We hebben samen een geweldig concept bedacht.