verstikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verstik | verstikte | heb verstikt |
jij, je, u | verstikt | verstikte | hebt verstikt |
hij, zij, het | verstikt | verstikte | heeft verstikt |
wij | verstikken | verstikten | hebben verstikt |
jullie | verstikken | verstikten | hebben verstikt |
zij, ze | verstikken | verstikten | hebben verstikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verstikken with some of the pronouns.
- Ik verstik
- Jij verstikt
- Hij/Zij/Het verstikt
- Wij verstikken
- Zij verstikken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verstikken with some of the pronouns.
- Ik verstikte
- Jij verstikte
- Hij/Zij/Het verstikte
- Wij verstikten
- Zij verstikten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verstikken with some of the pronouns.
- Ik heb verstikt
- Jij hebt verstikt
- Hij/Zij/Het heeft verstikt
- Wij hebben verstikt
- Zij hebben verstikt