formuleren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | formuleer | formuleerde | heb geformuleerd |
jij, je, u | formuleert | formuleerde | hebt geformuleerd |
hij, zij, het | formuleert | formuleerde | heeft geformuleerd |
wij | formuleren | formuleerden | hebben geformuleerd |
jullie | formuleren | formuleerden | hebben geformuleerd |
zij, ze | formuleren | formuleerden | hebben geformuleerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Formuleren with some of the pronouns.
- Ik formuleer mijn gedachten duidelijk en beknopt.
- Jij formuleert je standpunt helder in de discussie.
- Hij formuleert zijn vraagstelling zorgvuldig.
- Wij formuleren onze doelen realistisch.
- Zij formuleren hun kritiek op de nieuwe wetgeving.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Formuleren with some of the pronouns.
- Ik formuleerde mijn gedachten onduidelijk.
- Jij formuleerde je standpunt verwarrend tijdens de vergadering.
- Hij formuleerde zijn vragen slordig.
- Wij formuleerden onze doelen onrealistisch.
- Zij formuleerden hun kritiek op een onsamenhangende manier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Formuleren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn ideeën goed geformuleerd.
- Jij hebt je argumenten overtuigend geformuleerd.
- Hij heeft zijn plannen nauwkeurig geformuleerd.
- Wij hebben onze voorstellen zorgvuldig geformuleerd.
- Zij hebben hun bezwaren duidelijk geformuleerd.