meepraten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | praat mee | praatte mee | heb meegepraat |
jij, je, u | praat mee | praatte mee | hebt meegepraat |
hij, zij, het | praat mee | praatte mee | heeft meegepraat |
wij | praten mee | praatten mee | hebben meegepraat |
jullie | praten mee | praatten mee | hebben meegepraat |
zij, ze | praten mee | praatten mee | hebben meegepraat |
PresensBeta
Example presens sentences for Meepraten with some of the pronouns.
- Ik praat altijd mee tijdens vergaderingen.
- Jij praat ook mee over het onderwerp.
- Hij/Zij praat niet graag mee in groepsgesprekken.
- Wij praten vaak mee tijdens brainstormsessies.
- Zij praten enthousiast mee in de discussie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Meepraten with some of the pronouns.
- Vroeger praatte ik altijd mee in de debatten.
- Jij praatte vroeger ook regelmatig mee over deze kwestie.
- Hij/Zij praatte niet veel mee tijdens de lessen.
- Wij praatten voorheen mee tijdens alle teamvergaderingen.
- Zij praatten iedere keer mee in de groepsdiscussies.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Meepraten with some of the pronouns.
- Ik heb meegepraat tijdens de vorige bijeenkomst.
- Jij hebt ook al eens meegepraat over dit probleem.
- Hij/Zij heeft niet echt actief meegepraat in de workshop.
- Wij hebben gisteren meegepraat tijdens de presentatie.
- Zij hebben vol overtuiging meegepraat in de vergadering.