experimenteren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | experimenteer | experimenteerde | heb geƫxperimenteerd |
jij, je, u | experimenteert | experimenteerde | hebt geƫxperimenteerd |
hij, zij, het | experimenteert | experimenteerde | heeft geƫxperimenteerd |
wij | experimenteren | experimenteerden | hebben geƫxperimenteerd |
jullie | experimenteren | experimenteerden | hebben geƫxperimenteerd |
zij, ze | experimenteren | experimenteerden | hebben geƫxperimenteerd |
Presens
Example presens sentences for Experimenteren with some of the pronouns.
- Ik experimenteer regelmatig met nieuwe recepten.
- Jij experimenteert graag met verschillende haarkleuren.
- Hij experimenteert momenteel met virtual reality-technologie.
- Zij experimenteert met verschillende schildertechnieken.
- Wij experimenteren vaak met nieuwe trainingsmethoden.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Experimenteren with some of the pronouns.
- Vroeger experimenteerde ik vaak met chemische reacties.
- Toen jij jonger was, experimenteerde je graag met bouwpakketten.
- Hij experimenteerde regelmatig met nieuwe muziekgenres tijdens zijn studententijd.
- Zij experimenteerde veel met diverse texturen en materialen.
- In het verleden experimenteerden wij met verschillende marketingstrategieƫn.
Perfectum
Example perfectum sentences for Experimenteren with some of the pronouns.
- Ik heb geƫxperimenteerd met verschillende camera-instellingen.
- Jij hebt al eerder geƫxperimenteerd met deze software.
- Hij heeft succesvol geƫxperimenteerd met alternatieve energiebronnen.
- Zij heeft lang geƫxperimenteerd voordat ze haar eigen stijl vond.
- Wij hebben al veel geƫxperimenteerd in de keuken.