walgen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | walg | walgde | heb gewalgd |
jij, je, u | walgt | walgde | hebt gewalgd |
hij, zij, het | walgt | walgde | heeft gewalgd |
wij | walgen | walgden | hebben gewalgd |
jullie | walgen | walgden | hebben gewalgd |
zij, ze | walgen | walgden | hebben gewalgd |
PresensBeta
Example presens sentences for Walgen with some of the pronouns.
- Ik walg van de geur in de vuilnisbak.
- Jij walgt van het idee om insecten te eten.
- Hij walgt van geweld en agressie.
- Zij walgt van oneerlijkheid en bedrog.
- We walgen van de manier waarop hij zich gedraagt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Walgen with some of the pronouns.
- Ik walgde van de smerige smaak van dat gerecht.
- Jij walgde van de rotzooi in de straten.
- Hij walgde van de beelden op het nieuws.
- Zij walgde van de manier waarop ze werd behandeld.
- We walgden van de corruptie in de politiek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Walgen with some of the pronouns.
- Ik heb gewalgd van het vieze eten.
- Jij hebt gewalgd van die afschuwelijke film.
- Hij heeft gewalgd van de onbeschofte opmerkingen.
- Zij heeft gewalgd van de leugens van haar ex-partner.
- We hebben gewalgd van de vreselijke behandeling daar.