overbelasten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overbelast | overbelastte | heb overbelast |
jij, je, u | overbelast | overbelastte | hebt overbelast |
hij, zij, het | overbelast | overbelastte | heeft overbelast |
wij | overbelasten | overbelastten | hebben overbelast |
jullie | overbelasten | overbelastten | hebben overbelast |
zij, ze | overbelasten | overbelastten | hebben overbelast |
PresensBeta
Example presens sentences for Overbelasten with some of the pronouns.
- Ik overbelast mijn spieren door te zwaar te tillen.
- Jij overbelast jezelf met al dat werk.
- Hij overbelast zijn lichaam door te veel te sporten.
- Zij overbelasten hun geest met stressvolle gedachten.
- We overbelasten het elektriciteitsnet met alle apparaten die we gebruiken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overbelasten with some of the pronouns.
- Vroeger overbelastte ik mijn spieren door te zwaar te tillen.
- Jij overbelastte jezelf vroeger met al dat werk.
- Hij overbelastte zijn lichaam vroeger door te veel te sporten.
- Zij overbelastten hun geest vroeger met stressvolle gedachten.
- We overbelastten vroeger het elektriciteitsnet met alle apparaten die we gebruikten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overbelasten with some of the pronouns.
- Ik heb mijn spieren overbelast door te zwaar te tillen.
- Jij hebt jezelf overbelast met al dat werk.
- Hij heeft zijn lichaam overbelast door te veel te sporten.
- Zij hebben hun geest overbelast met stressvolle gedachten.
- We hebben het elektriciteitsnet overbelast met alle apparaten die we gebruikt hebben.