herdenken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herdenk | herdacht | heb herdacht |
jij, je, u | herdenkt | herdacht | hebt herdacht |
hij, zij, het | herdenkt | herdacht | heeft herdacht |
wij | herdenken | herdachten | hebben herdacht |
jullie | herdenken | herdachten | hebben herdacht |
zij, ze | herdenken | herdachten | hebben herdacht |
PresensBeta
Example presens sentences for Herdenken with some of the pronouns.
- Ik herdenk de slachtoffers van de oorlog.
- Jij herdenkt elk jaar je verjaardag.
- Hij/zij herdenkt de gevallenen op Memorial Day.
- Wij herdenken onze voorouders tijdens speciale ceremonies.
- Zij herdenken de overledenen met bloemen en kaarsen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herdenken with some of the pronouns.
- Vroeger herinnerde ik me altijd mijn dromen.
- Toen ik jong was, herdachten we de oorlogsslachtoffers op een andere manier.
- Hij/zij herinnerde zich vaak de goede tijden van vroeger.
- In die tijd herdachten wij onze voorouders met rituelen en gebeden.
- Als kind herinnerden wij ons altijd de namen van alle familieleden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herdenken with some of the pronouns.
- Ik heb de slachtoffers van de oorlog herdacht.
- Jij hebt je verjaardag elk jaar herdacht.
- Hij/zij heeft de gevallenen op Memorial Day herdacht.
- Wij hebben onze voorouders tijdens speciale ceremonies herdacht.
- Zij hebben de overledenen met bloemen en kaarsen herdacht.