afschilferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schilfer af | schilferde af | heb afgeschilferd |
jij, je, u | schilfert af | schilferde af | hebt afgeschilferd |
hij, zij, het | schilfert af | schilferde af | heeft afgeschilferd |
wij | schilferen af | schilferden af | hebben afgeschilferd |
jullie | schilferen af | schilferden af | hebben afgeschilferd |
zij, ze | schilferen af | schilferden af | hebben afgeschilferd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afschilferen with some of the pronouns.
- Mijn huid schilfert af door de koude weersomstandigheden.
- De verflaag op de muur begint af te schilferen.
- Ik merk dat mijn nagellak begint af te schilferen.
- Na een dag in de zon schilfert mijn huid soms af.
- De oude verf op het houtwerk begint af te schilferen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afschilferen with some of the pronouns.
- Vroeger schilferde mijn huid regelmatig af tijdens de wintermaanden.
- Toen ik jong was, schilferde de verf op de muren vaak af.
- Haar huid schilferde af als reactie op bepaalde cosmetische producten.
- Als kind schilferden mijn nagels soms af na het zwemmen.
- Jaren geleden schilferde de oude verf op het meubilair voortdurend af.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afschilferen with some of the pronouns.
- Ik heb gemerkt dat de verf op de deur is afgeschilferd.
- Ze heeft haar huid verzorgd nadat deze was afgeschilferd.
- We hebben de oude pleisterlaag van de muur afgeschilferd.
- Hij heeft zijn nagels geknipt omdat de nagellak was afgeschilferd.
- Na een intensieve behandeling is zijn droge huid afgeschilferd.