aantasten

Conjugations List of Aantasten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktast aantastte aanheb aangetast
jij, je, utast aantastte aanhebt aangetast
hij, zij, hettast aantastte aanheeft aangetast
wijtasten aantastten aanhebben aangetast
jullietasten aantastten aanhebben aangetast
zij, zetasten aantastten aanhebben aangetast

Presens
Beta

Example presens sentences for Aantasten with some of the pronouns.

  • Hij tast de integriteit van het kunstwerk aan.
  • Zij tasten de privacy van de burgers aan.
  • De campagne tast de reputatie van het bedrijf niet aan.
  • Wij mogen de vrijheid van meningsuiting niet aantasten.
  • De storm tastte de kustlijn aan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aantasten with some of the pronouns.

  • Vroeger tastte de ziekte zijn gezondheid aan.
  • Terwijl ik sliep, tastte de dief mijn persoonlijke bezittingen aan.
  • Toen ze jong was, werd haar zelfvertrouwen vaak aangestast door pesterijen.
  • De politie moest ingrijpen omdat de relschoppers de openbare orde aantastten.
  • In het verleden werden de rechten van minderheden vaak aangestast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aantasten with some of the pronouns.

  • Ik heb de waarden en normen van de organisatie niet aangestast.
  • De inbreuk op de beveiliging heeft de vertrouwelijkheid van de gegevens aangetast.
  • Het vandalisme heeft het historische gebouw ernstig aangestast.
  • Heeft hij ooit iemands geloofsovertuiging aangestast?
  • De economische crisis heeft de werkgelegenheid sterk aangetast.