daten

Conjugations List of Daten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdatedateteheb gedatet
jij, je, udatetdatetehebt gedatet
hij, zij, hetdatetdateteheeft gedatet
wijdatendatetenhebben gedatet
julliedatendatetenhebben gedatet
zij, zedatendatetenhebben gedatet

Presens
Beta

Example presens sentences for Daten with some of the pronouns.

  • Ik date regelmatig.
  • Jij date met haar.
  • Hij/zij datet online.
  • Wij daten elkaar al een tijdje.
  • Zij daten elkaar sinds vorige maand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Daten with some of the pronouns.

  • Vroeger date ik vaak.
  • Toen jullie jong waren, date jullie veel.
  • Hij/zij datete altijd met dezelfde persoon.
  • Wij dateten elkaar elke vrijdagavond.
  • Zij dateten elkaar tijdens hun studententijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Daten with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gedatet.
  • Jij bent al een paar keer op date geweest.
  • Hij/zij heeft haar vorige week gedatet.
  • Wij hebben elkaar in het weekend gedatet.
  • Zij hebben elkaar pas geleden gedatet.