spijten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | null | null | null |
jij, je, u | null | null | null |
hij, zij, het | spijt | speet | heeft gespeten |
wij | null | null | null |
jullie | null | null | null |
zij, ze | null | null | null |
PresensBeta
Example presens sentences for Spijten with some of the pronouns.
- Het spijt me dat ik je gekwetst heb.
- Ik betreur het dat ik niet naar de vergadering kan komen.
- Het spijt me dat ik je teleurstel met mijn beslissing.
- Ik voel me schuldig dat ik niet eerder hulp heb geboden.
- Het spijt me dat ik niet aanwezig kan zijn op je feest.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Spijten with some of the pronouns.
- Het speet me dat ik je gekwetst had.
- Ik betreurde het dat ik niet naar de vergadering kon komen.
- Het speet me dat ik je teleurstelde met mijn beslissing.
- Ik voelde me schuldig dat ik niet eerder hulp had geboden.
- Het speet me dat ik niet aanwezig kon zijn op je feest.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Spijten with some of the pronouns.
- Het heeft me gespeten dat ik je pijn heb gedaan.
- Ik heb er spijt van gehad dat ik niet naar de bijeenkomst kon gaan.
- Het heeft me betreurd dat mijn keuze jou heeft teleurgesteld.
- Ik heb me schuldig gevoeld omdat ik niet eerder hulp heb aangeboden.
- Het heeft me gespeten dat ik niet op jouw feest aanwezig kon zijn.