terugvragen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vraag terug | vraagde terug;vroeg terug | heb teruggevraagd |
jij, je, u | vraagt terug | vraagde terug;vroeg terug | hebt teruggevraagd |
hij, zij, het | vraagt terug | vraagde terug;vroeg terug | heeft teruggevraagd |
wij | vragen terug | vraagden terug;vroegen terug | hebben teruggevraagd |
jullie | vragen terug | vraagden terug;vroegen terug | hebben teruggevraagd |
zij, ze | vragen terug | vraagden terug;vroegen terug | hebben teruggevraagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugvragen with some of the pronouns.
- Ik vraag mijn geld terug.
- Hij vraagt zijn boek terug aan de bibliotheek.
- Wij vragen de klant om de ontbrekende gegevens terug te sturen.
- Jullie vragen de leraar om de toetsresultaten terug te geven.
- Zij vragen de verloren voorwerpen terug bij de receptie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugvragen with some of the pronouns.
- Ik vroeg mijn geld terug.
- Hij vroeg zijn boek terug aan de bibliotheek.
- Wij vroegen de klant om de ontbrekende gegevens terug te sturen.
- Jullie vroegen de leraar om de toetsresultaten terug te geven.
- Zij vroegen de verloren voorwerpen terug bij de receptie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugvragen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn geld teruggevraagd.
- Hij heeft zijn boek teruggevraagd van de bibliotheek.
- Wij hebben de klant gevraagd om de ontbrekende gegevens terug te sturen.
- Jullie hebben de leraar gevraagd om de toetsresultaten terug te geven.
- Zij hebben de verloren voorwerpen teruggevraagd bij de receptie.