kopiëren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kopieer | kopieerde | heb gekopieerd |
jij, je, u | kopieert | kopieerde | hebt gekopieerd |
hij, zij, het | kopieert | kopieerde | heeft gekopieerd |
wij | kopiëren | kopieerden | hebben gekopieerd |
jullie | kopiëren | kopieerden | hebben gekopieerd |
zij, ze | kopiëren | kopieerden | hebben gekopieerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Kopiëren with some of the pronouns.
- Ik kopieer de tekst naar mijn computer.
- Jij kopieert de bestanden naar de harde schijf.
- Hij/Zij kopieert de afbeeldingen naar een USB-stick.
- Wij kopiëren de documenten voor de vergadering.
- Zij kopieren de gegevens naar de cloud.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kopiëren with some of the pronouns.
- Vroeger kopieerde ik de tekst naar mijn computer.
- Vroeger kopieerde jij de bestanden naar de harde schijf.
- Vroeger kopieerde hij/zij de afbeeldingen naar een USB-stick.
- Vroeger kopieerden wij de documenten voor de vergadering.
- Vroeger kopieerden zij de gegevens naar de cloud.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kopiëren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst gekopieerd naar mijn computer.
- Jij hebt de bestanden naar de harde schijf gekopieerd.
- Hij/Zij heeft de afbeeldingen naar een USB-stick gekopieerd.
- Wij hebben de documenten voor de vergadering gekopieerd.
- Zij hebben de gegevens naar de cloud gekopieerd.