verdorren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verdor | verdorde | heb verdord |
jij, je, u | verdort | verdorde | hebt verdord |
hij, zij, het | verdort | verdorde | heeft verdord |
wij | verdorren | verdorden | hebben verdord |
jullie | verdorren | verdorden | hebben verdord |
zij, ze | verdorren | verdorden | hebben verdord |
PresensBeta
Example presens sentences for Verdorren with some of the pronouns.
- De bloemen verdorren als ze geen water krijgen.
- Ik verdroog mijn planten altijd als ik op vakantie ga.
- Wanneer het warm weer is, verdorren het gras en de struiken snel.
- Hij verdort zijn tuin door niet regelmatig te sproeien.
- De bomen in dit gebied verdorren vaak tijdens droge zomers.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verdorren with some of the pronouns.
- Vroeger verdorde mijn moeders bloementuin altijd in de zomer.
- Toen ik jonger was, verdroogden mijn planten regelmatig omdat ik ze vergat water te geven.
- Elke keer dat het niet regende, verdorden het gras en de struiken in onze tuin.
- Hij verdroogde zijn tuin door wekenlang niet te sproeien.
- In die tijd verdorden alle gewassen in het dorp door een extreme droogteperiode.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verdorren with some of the pronouns.
- De bloemen zijn verdord omdat er geen water was.
- Ik heb mijn planten laten verdorren door ze te vergeten water te geven.
- Het gras en de struiken zijn verdord door de hitte van afgelopen week.
- Hij heeft zijn tuin laten verdorren door niet goed voor de planten te zorgen.
- Tijdens de lange periode zonder regen zijn de bomen volledig verdord.