toerusten

Conjugations List of Toerusten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrust toerustte toeheb toegerust
jij, je, urust toerustte toehebt toegerust
hij, zij, hetrust toerustte toeheeft toegerust
wijrusten toerustten toehebben toegerust
jullierusten toerustten toehebben toegerust
zij, zerusten toerustten toehebben toegerust

Presens
Beta

Example presens sentences for Toerusten with some of the pronouns.

  • Ik rust toer.
  • Jij rust toert.
  • Hij/Zij/Het rust toert.
  • Wij rusten toeren.
  • Jullie rusten toeren.
  • Zij rusten toeren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toerusten with some of the pronouns.

  • Ik rustte toer.
  • Jij rustte toerde.
  • Hij/Zij/Het rustte toerde.
  • Wij rustten toerden.
  • Jullie rustten toerden.
  • Zij rustten toerden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toerusten with some of the pronouns.

  • Ik heb toegerust.
  • Jij hebt toegerust.
  • Hij/Zij/Het heeft toegerust.
  • Wij hebben toegerust.
  • Jullie hebben toegerust.
  • Zij hebben toegerust.