beproeven

Conjugations List of Beproeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeproefbeproefdeheb beproefd
jij, je, ubeproeftbeproefdehebt beproefd
hij, zij, hetbeproeftbeproefdeheeft beproefd
wijbeproevenbeproefdenhebben beproefd
julliebeproevenbeproefdenhebben beproefd
zij, zebeproevenbeproefdenhebben beproefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Beproeven with some of the pronouns.

  • Ik beproef mijn geluk in de loterij.
  • Jij beproeft je vaardigheden als chef-kok.
  • Hij beproeft zijn krachten tijdens het gewichtheffen.
  • Zij beproeven hun moed bij het bergbeklimmen.
  • Wij beproeven onze kennis met deze oefeningen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Beproeven with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, beproefde ik mijn grenzen als atleet.
  • Vroeger beproefde jij altijd nieuwe avonturen.
  • Hij beproefde zijn geluk in het buitenland.
  • Zij beproefden hun relaties met verschillende partners.
  • Wij beproefden verschillende methoden om het probleem op te lossen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Beproeven with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vaardigheden beproefd tijdens het examen.
  • Jij hebt je nieuwe recept al uitgeprobeerd.
  • Hij heeft zijn ideeën op verschillende manieren beproefd.
  • Zij hebben hun strategieën grondig beproefd.
  • Wij hebben de nieuwe machine uitvoerig beproefd.