vervalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervaal | vervaalde | ben vervaald |
jij, je, u | vervaalt | vervaalde | bent vervaald |
hij, zij, het | vervaalt | vervaalde | is vervaald |
wij | vervalen | vervaalden | zijn vervaald |
jullie | vervalen | vervaalden | zijn vervaald |
zij, ze | vervalen | vervaalden | zijn vervaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervalen with some of the pronouns.
- De wetten vervallen na vijf jaar.
- Ik vervaal de oude documenten regelmatig.
- De garantie vervalt als het product wordt misbruikt.
- De vergunningen vervallen op 31 december.
- Hun lidmaatschap vervalt aan het einde van de maand.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervalen with some of the pronouns.
- Toen ik jonger was, verliep alles veel langzamer.
- Hij vergat constant zijn sleutels en liet ze vaak verlopen.
- Vroeger verliepen de processen handmatig en kostte het veel tijd.
- De vergadering verliep niet zoals gepland.
- Ze verliepen hun kansen door niet op tijd te reageren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervalen with some of the pronouns.
- Ik ben verlopen in mijn rijbewijs.
- De contracten zijn vorige week verlopen.
- Hij heeft de deadline laten verlopen.
- Ze is haar paspoort verloren en heeft een nieuw aangevraagd.
- We hebben ons abonnement laten verlopen.