talen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | taal | taalde | heb getaald |
jij, je, u | taalt | taalde | hebt getaald |
hij, zij, het | taalt | taalde | heeft getaald |
wij | talen | taalden | hebben getaald |
jullie | talen | taalden | hebben getaald |
zij, ze | talen | taalden | hebben getaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Talen with some of the pronouns.
- Ik taal naar meer kennis over talen.
- Jij taalt niet naar een nieuwe uitdaging.
- Hij taalt naar succes in het leren van vreemde talen.
- Zij talen naar een betere taalvaardigheid.
- Wij talen naar een wereld waarin communicatie geen barrière is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Talen with some of the pronouns.
- Vroeger taalde ik altijd naar exotische talen.
- Toen jij jonger was, taalde je naar een carrière als tolk.
- Hij taalde eindeloos naar perfectie in uitspraak.
- Zij taalden vurig naar een kans om in het buitenland te studeren.
- In die tijd taalden wij naar een wereldreis om verschillende talen te leren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Talen with some of the pronouns.
- Ik heb naar verschillende talen getaald.
- Jij hebt niet naar de juiste taalmethode getaald.
- Hij heeft naar meerdere cursussen getaald om zijn taalvaardigheid te verbeteren.
- Zij heeft naar een taleninstituut getaald voor professionele training.
- Wij hebben naar vloeiendheid in een vreemde taal getaald.