vormen

Conjugations List of Vormen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvormvormdeheb gevormd
jij, je, uvormtvormdehebt gevormd
hij, zij, hetvormtvormdeheeft gevormd
wijvormenvormdenhebben gevormd
jullievormenvormdenhebben gevormd
zij, zevormenvormdenhebben gevormd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vormen with some of the pronouns.

  • Ik vorm een nieuwe strategie voor ons bedrijf.
  • Jij vormt een belangrijk onderdeel van het team.
  • Hij vormt zichzelf om tot een betere versie van zichzelf.
  • Wij vormen een hechte vriendengroep.
  • Zij vormen een succesvol partnerschap.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vormen with some of the pronouns.

  • Vroeger vormde ik de toekomst in mijn gedachten.
  • Als kind vormden we fantasierijke werelden in onze spellen.
  • Hij vormde een solide carrière voordat hij met pensioen ging.
  • Wij vormden een harmonieus gezin in dat kleine huisje.
  • Toen we jong waren, vormden zij altijd het winnende team.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vormen with some of the pronouns.

  • Ik heb een sculptuur gevormd uit klei.
  • Jij hebt de basis gelegd en ik heb het verder gevormd.
  • Hij heeft zijn mening gevormd na grondig onderzoek.
  • Wij hebben een sterke band gevormd door de jaren heen.
  • Zij hebben een alliantie gevormd om samen te werken.