wegzwijmelen

Conjugations List of Wegzwijmelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzwijmel wegzwijmelde wegben weggezwijmeld
jij, je, uzwijmelt wegzwijmelde wegbent weggezwijmeld
hij, zij, hetzwijmelt wegzwijmelde wegis weggezwijmeld
wijzwijmelen wegzwijmelden wegzijn weggezwijmeld
julliezwijmelen wegzwijmelden wegzijn weggezwijmeld
zij, zezwijmelen wegzwijmelden wegzijn weggezwijmeld

Presens

Example presens sentences for Wegzwijmelen with some of the pronouns.

  • Ik zwijmel weg als ik naar de zonsondergang kijk.
  • Mijn vriendin zwijmelt altijd weg bij romantische films.
  • Wij zwijmelen weg tijdens onze lange wandelingen in de natuur.
  • Jullie zwijmelen vast weg bij het horen van jullie favoriete liedje.
  • De fans zwijmelen weg bij het zien van hun idool op het podium.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Wegzwijmelen with some of the pronouns.

  • Ik zwijmelde altijd weg als ik naar haar mooie lach keek.
  • Toen ik jong was, zwijmelde ik vaak weg bij sprookjesverhalen.
  • We zwijmelden vroeger samen weg bij romantische muziek.
  • Jullie zwijmelden elke avond weg tijdens de zonsondergang.
  • De hele klas zwijmelde weg toen hij zijn gitaar bespeelde.

Perfectum

Example perfectum sentences for Wegzwijmelen with some of the pronouns.

  • Ik ben helemaal weggezwijmeld toen ik hem voor het eerst zag.
  • Heb je wel eens zo erg weggezwijmeld dat je de tijd vergat?
  • Hij is weggezwijmeld bij het lezen van dat boek.
  • We zijn allemaal weggezwijmeld bij die prachtige voorstelling.
  • Jullie hebben vast wel eens weggezwijmeld bij een mooie herinnering.