wreken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | wreek | wreekte | heb gewroken |
jij, je, u | wreekt | wreekte | hebt gewroken |
hij, zij, het | wreekt | wreekte | heeft gewroken |
wij | wreken | wreekten | hebben gewroken |
jullie | wreken | wreekten | hebben gewroken |
zij, ze | wreken | wreekten | hebben gewroken |
PresensBeta
Example presens sentences for Wreken with some of the pronouns.
- Ik wreek mijn vriendin door haar te helpen met haar project.
- Jij wreekt jezelf door altijd de waarheid te spreken.
- Hij wreekt zich op zijn vijanden met zijn vlijmscherpe woorden.
- Wij wreken het onrecht door vreedzame protesten te organiseren.
- Zij wreken de belediging door een openbare verontschuldiging te eisen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wreken with some of the pronouns.
- Ik wreekte mijn vriendin door haar te beschermen tegen pestkoppen.
- Jij wreekte jezelf door je prestaties te verbeteren.
- Hij wreekte zich op zijn belagers door hen te negeren.
- Wij wreekten het onrecht door ons stem te laten horen.
- Zij wreekten de belediging door een klacht in te dienen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wreken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vriendin gewroken door haar te steunen in haar moeilijke tijd.
- Jij hebt jezelf gewroken door je tegenstanders te verslaan.
- Hij heeft zich gewroken op zijn concurrenten door hen te overtreffen.
- Wij hebben het onrecht gewroken door gerechtigheid te zoeken.
- Zij hebben de belediging gewroken door hun reputatie te herstellen.