bedrukken

Conjugations List of Bedrukken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbedrukbedrukteheb bedrukt
jij, je, ubedruktbedruktehebt bedrukt
hij, zij, hetbedruktbedrukteheeft bedrukt
wijbedrukkenbedruktenhebben bedrukt
julliebedrukkenbedruktenhebben bedrukt
zij, zebedrukkenbedruktenhebben bedrukt

Presens

Example presens sentences for Bedrukken with some of the pronouns.

  • Ik bedruk een T-shirt met een leuke print.
  • Jij bedrukt de mokken met logo's.
  • Hij bedrukt de boeken met zijn naam.
  • Zij bedrukt de stoffen met kleurrijke patronen.
  • Wij bedrukken de posters voor het evenement.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Bedrukken with some of the pronouns.

  • Ik bedrukte vroeger vaak T-shirts met grappige teksten.
  • Jij bedrukte de mokken met verschillende designs.
  • Hij bedrukte de boeken voor de verkoop.
  • Zij bedrukten de stoffen met handgeschilderde motieven.
  • Wij bedrukten de posters voor elke wedstrijd.

Perfectum

Example perfectum sentences for Bedrukken with some of the pronouns.

  • Ik heb een T-shirt bedrukt met een leuke print.
  • Jij hebt de mokken bedrukt met logo's.
  • Hij heeft de boeken bedrukt met zijn naam.
  • Zij hebben de stoffen bedrukt met kleurrijke patronen.
  • Wij hebben de posters bedrukt voor het evenement.