latten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | lat | latte | heb gelat |
jij, je, u | lat | latte | hebt gelat |
hij, zij, het | lat | latte | heeft gelat |
wij | latten | latten | hebben gelat |
jullie | latten | latten | hebben gelat |
zij, ze | latten | latten | hebben gelat |
PresensBeta
Example presens sentences for Latten with some of the pronouns.
- Ik laat de boeken op het bureau liggen.
- Jij laat de hond uit in het park.
- Hij laat zijn sleutels altijd thuis liggen.
- Wij laten de kinderen naar school fietsen.
- Zij laten de koffiezetmachine 's avonds aanstaan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Latten with some of the pronouns.
- Ik liet de boeken op het bureau liggen.
- Jij liet de hond uit in het park.
- Hij liet zijn sleutels altijd thuis liggen.
- Wij lieten de kinderen naar school fietsen.
- Zij lieten de koffiezetmachine 's avonds aanstaan.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Latten with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken op het bureau laten liggen.
- Jij hebt de hond in het park laten uitlaten.
- Hij heeft zijn sleutels altijd thuis laten liggen.
- Wij hebben de kinderen naar school laten fietsen.
- Zij hebben de koffiezetmachine 's avonds laten aanstaan.