ontberen

Conjugations List of Ontberen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontbeerontbeerdeheb ontbeerd
jij, je, uontbeertontbeerdehebt ontbeerd
hij, zij, hetontbeertontbeerdeheeft ontbeerd
wijontberenontbeerdenhebben ontbeerd
jullieontberenontbeerdenhebben ontbeerd
zij, zeontberenontbeerdenhebben ontbeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontberen with some of the pronouns.

  • Ik ontbeer koffie in de ochtend.
  • Jij ontbeert geduld tijdens het wachten.
  • Hij ontbeert financiële middelen om een nieuwe auto te kopen.
  • Zij ontbeert motivatie voor haar studie.
  • We ontberen ervaring in dit vakgebied.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontberen with some of the pronouns.

  • Ik ontbeerde koffie toen ik op vakantie was.
  • Jij ontbeerde geduld tijdens de moeilijke periode.
  • Hij ontbeerde financiële middelen om zijn schulden af te betalen.
  • Zij ontbeerde motivatie tijdens haar studies.
  • We ontbeerden ervaring in het werken met deze software.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontberen with some of the pronouns.

  • Ik heb koffie ontbeerd tijdens mijn dieet.
  • Jij hebt geduld ontbeerd toen we in de file stonden.
  • Hij heeft financiële middelen ontbeerd om zijn droomreis te maken.
  • Zij heeft motivatie ontbeerd na het behalen van haar doel.
  • We hebben ervaring ontbeerd bij het starten van ons bedrijf.