krullen

Conjugations List of Krullen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkrulkruldeheb gekruld
jij, je, ukrultkruldehebt gekruld
hij, zij, hetkrultkruldeheeft gekruld
wijkrullenkruldenhebben gekruld
julliekrullenkruldenhebben gekruld
zij, zekrullenkruldenhebben gekruld

Presens
Beta

Example presens sentences for Krullen with some of the pronouns.

  • Ik krul mijn haar elke ochtend.
  • Jij krult je haar voor het feest.
  • Hij krult zijn snor met een speciale tang.
  • Zij krult haar wimpers met een wimperkruller.
  • Wij krullen linten voor de cadeaus.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Krullen with some of the pronouns.

  • Vroeger krulde ik mijn haar met papillotten.
  • Toen jij jong was, krulde je altijd je haar voor feestjes.
  • Hij krulde zijn snor regelmatig in het verleden.
  • Zij krulde haar wimpers elke ochtend lang geleden.
  • In het verleden krulden wij de linten met de hand.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Krullen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn haar vanochtend gekruld.
  • Jij hebt je haar al eerder gekruld.
  • Hij heeft zijn snor gisteren gekruld.
  • Zij heeft haar wimpers net gekruld.
  • Wij hebben de linten voor de cadeaus gekruld.