veroorloven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | veroorloof | veroorloofde | heb veroorloofd |
jij, je, u | veroorlooft | veroorloofde | hebt veroorloofd |
hij, zij, het | veroorlooft | veroorloofde | heeft veroorloofd |
wij | veroorloven | veroorloofden | hebben veroorloofd |
jullie | veroorloven | veroorloofden | hebben veroorloofd |
zij, ze | veroorloven | veroorloofden | hebben veroorloofd |
PresensBeta
Example presens sentences for Veroorloven with some of the pronouns.
- Ik veroorloof me een kopje koffie in de ochtend.
- Jij veroorlooft je te laat te komen.
- Hij veroorlooft zich een dure auto te kopen.
- Wij veroorloven ons een weekendje weg.
- Zij veroorloven zich luxueuze vakanties.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Veroorloven with some of the pronouns.
- Ik veroorloofde me vroeger te veel tijd aan sociale media.
- Jij veroorloofde je om altijd te laat te komen.
- Hij veroorloofde zich extravagante uitgaven.
- Wij veroorloofden ons een dagje vrijaf.
- Zij veroorloofden zich lange wandelingen in de natuur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Veroorloven with some of the pronouns.
- Ik heb me een nieuwe telefoon veroorloofd.
- Jij hebt jezelf een heerlijk diner veroorloofd.
- Hij heeft zich een mooie woning veroorloofd.
- Wij hebben ons een reis naar Italiƫ veroorloofd.
- Zij hebben zich luxe kleding veroorloofd.