gelukken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | geluk | gelukte | ben gelukt |
jij, je, u | gelukt | gelukte | bent gelukt |
hij, zij, het | gelukt | gelukte | is gelukt |
wij | gelukken | gelukten | zijn gelukt |
jullie | gelukken | gelukten | zijn gelukt |
zij, ze | gelukken | gelukten | zijn gelukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Gelukken with some of the pronouns.
- Het gelukt me altijd om op tijd te komen.
- Ik gelukk dat ik die baan heb gekregen.
- Wij gelukken erin om het probleem op te lossen.
- Jij gelukt het om de top van de berg te bereiken.
- Zij gelukken er niet in om de wedstrijd te winnen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gelukken with some of the pronouns.
- Het lukte me vroeger nooit om te zwemmen.
- Ik lukte niet om op tijd te arriveren.
- Wij lukten er niet in om de juiste beslissing te nemen.
- Jij lukte het niet om de vraag te beantwoorden.
- Zij lukten nooit om de waarheid te achterhalen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gelukken with some of the pronouns.
- Het is me gelukt om de puzzel op te lossen.
- Ik ben gelukt in mijn poging om te afvallen.
- Wij zijn erin gelukt om het doel te behalen.
- Jij bent gelukt om een goede indruk te maken.
- Zij zijn niet gelukt in hun opzet om de prijs te winnen.