vloeken

Conjugations List of Vloeken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvloekvloekteheb gevloekt
jij, je, uvloektvloektehebt gevloekt
hij, zij, hetvloektvloekteheeft gevloekt
wijvloekenvloektenhebben gevloekt
jullievloekenvloektenhebben gevloekt
zij, zevloekenvloektenhebben gevloekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Vloeken with some of the pronouns.

  • Ik vloek als ik boos ben.
  • Hij vloekt veel tijdens het gamen.
  • Zij vloeken nooit in het openbaar.
  • We vloeken soms als we gefrustreerd zijn.
  • Jullie vloeken vaak als er iets misgaat.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vloeken with some of the pronouns.

  • Ik vloekte regelmatig tijdens mijn jeugd.
  • Hij vloekte gisteravond tijdens het eten.
  • Zij vloekten altijd als ze gefrustreerd waren.
  • We vloekten toen we de weg kwijt waren.
  • Jullie vloekten luidkeels toen jullie het nieuws hoorden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vloeken with some of the pronouns.

  • Ik heb gevloekt toen ik mijn teen stootte.
  • Hij heeft veel gevloekt tijdens de wedstrijd.
  • Zij hebben nog nooit gevloekt in hun leven.
  • We hebben eerder gevloekt om dezelfde reden.
  • Jullie hebben al vaak gevloekt sinds jullie hier zijn.