verbodemen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verbodem | verbodemde | heb verbodemd |
jij, je, u | verbodemt | verbodemde | hebt verbodemd |
hij, zij, het | verbodemt | verbodemde | heeft verbodemd |
wij | verbodemen | verbodemden | hebben verbodemd |
jullie | verbodemen | verbodemden | hebben verbodemd |
zij, ze | verbodemen | verbodemden | hebben verbodemd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verbodemen with some of the pronouns.
- Ik verbied de studenten om te praten tijdens de les.
- Jij verbiedt roken in deze ruimte.
- Hij verbiedt het gebruik van mobiele telefoons in de bibliotheek.
- Wij verbieden het parkeren op dit grasveld.
- Zij verbieden het afval in de rivier te dumpen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verbodemen with some of the pronouns.
- Vroeger verbood ik mijn kinderen om te laat uit te gaan.
- Toen ik jong was, verbood mijn vader me om snoep te eten voor het avondeten.
- Hij verbood haar om de waarheid te vertellen.
- Wij verboden de honden om op de bank te springen.
- De schoolleiding verbood ons om mobiele telefoons in de klas te gebruiken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verbodemen with some of the pronouns.
- Ik heb het roken in dit gebouw verboden.
- Jij hebt het boeken lenen aan die persoon verboden.
- Hij heeft de verkoop van alcohol aan minderjarigen verboden.
- Wij hebben het gebruik van plastic tasjes ontmoedigd.
- Zij hebben het gebruik van pesticiden in de landbouw verboden.