verliggen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlig | verlag | ben verlegen |
jij, je, u | verligt | verlag | bent verlegen |
hij, zij, het | verligt | verlag | is verlegen |
wij | verliggen | verlagen | zijn verlegen |
jullie | verliggen | verlagen | zijn verlegen |
zij, ze | verliggen | verlagen | zijn verlegen |
PresensBeta
Example presens sentences for Verliggen with some of the pronouns.
- Ik verlig
- Jij verligt
- Hij/Zij/Het verligt
- Wij verlichten
- Jullie verlichten
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verliggen with some of the pronouns.
- Ik verlichtte
- Jij verlichtte
- Hij/Zij/Het verlichtte
- Wij verlichtten
- Jullie verlichtten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verliggen with some of the pronouns.
- Ik heb verlicht
- Jij hebt verlicht
- Hij/Zij/Het heeft verlicht
- Wij hebben verlicht
- Jullie hebben verlicht