insluipen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sluip in | sloop in | ben ingeslopen |
jij, je, u | sluipt in | sloop in | bent ingeslopen |
hij, zij, het | sluipt in | sloop in | is ingeslopen |
wij | sluipen in | slopen in | zijn ingeslopen |
jullie | sluipen in | slopen in | zijn ingeslopen |
zij, ze | sluipen in | slopen in | zijn ingeslopen |
PresensBeta
Example presens sentences for Insluipen with some of the pronouns.
- De inbreker sluipt de woning binnen.
- Ik sluip stilletjes door de gangen.
- Jij sluipt ongemerkt het kantoor binnen.
- Hij sluipt langs de bewakingscamera's.
- Wij sluipen voorzichtig naar binnen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Insluipen with some of the pronouns.
- Vroeger sloop de inbreker vaak huizen binnen.
- Ik sloop regelmatig onopgemerkt door de gangen.
- Jij sloop stiekem het kantoor binnen.
- Hij sloop behendig langs de bewakingscamera's.
- Wij slopen altijd voorzichtig naar binnen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Insluipen with some of the pronouns.
- De inbreker is de woning binnengeslopen.
- Ik ben stilletjes door de gangen geslopen.
- Jij bent ongemerkt het kantoor binnengeslopen.
- Hij is langs de bewakingscamera's geslopen.
- Wij zijn voorzichtig naar binnen geslopen.