bedanken

Conjugations List of Bedanken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbedankbedankteheb bedankt
jij, je, ubedanktbedanktehebt bedankt
hij, zij, hetbedanktbedankteheeft bedankt
wijbedankenbedanktenhebben bedankt
julliebedankenbedanktenhebben bedankt
zij, zebedankenbedanktenhebben bedankt

Presens
Beta

Example presens sentences for Bedanken with some of the pronouns.

  • Ik bedank mijn vrienden voor hun steun.
  • Jij bedankt je collega's voor de hulp.
  • Hij bedankt zijn ouders voor de cadeaus.
  • Wij bedanken onze leraar voor zijn geduld.
  • Zij bedanken de buren voor de uitnodiging.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bedanken with some of the pronouns.

  • Ik bedankte mijn vrienden voor hun steun.
  • Jij bedankte je collega's voor de hulp.
  • Hij bedankte zijn ouders voor de cadeaus.
  • Wij bedankten onze leraar voor zijn geduld.
  • Zij bedankten de buren voor de uitnodiging.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bedanken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vrienden bedankt voor hun steun.
  • Jij hebt je collega's bedankt voor de hulp.
  • Hij heeft zijn ouders bedankt voor de cadeaus.
  • Wij hebben onze leraar bedankt voor zijn geduld.
  • Zij hebben de buren bedankt voor de uitnodiging.