vermommen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vermom | vermomde | heb vermomd |
jij, je, u | vermomt | vermomde | hebt vermomd |
hij, zij, het | vermomt | vermomde | heeft vermomd |
wij | vermommen | vermomden | hebben vermomd |
jullie | vermommen | vermomden | hebben vermomd |
zij, ze | vermommen | vermomden | hebben vermomd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vermommen with some of the pronouns.
- Ik vermom me als een piraat op het feestje.
- Jij vermomt je als een prinses voor Halloween.
- Hij vermomt zich als een politieagent om onopgemerkt te blijven.
- Wij vermommen ons als clowns voor het carnaval.
- De kinderen vermommen zich als dieren tijdens het verkleedfeest.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vermommen with some of the pronouns.
- Ik vermomde me als een cowboy tijdens het schooltoneelstuk.
- Jij vermomde je als een fee voor het sprookjesbal.
- Hij vermomde zich als een spion om informatie te verzamelen.
- Wij vermomden ons als piraten tijdens het themafeest.
- De kinderen vermomden zich als aliens voor de sciencefictionparade.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vermommen with some of the pronouns.
- Ik heb me als een oude man vermomd op het verjaardagsfeestje.
- Jij hebt je als een heks vermomd voor het kostuumfeest.
- Hij heeft zich als een ninja vermomd om de verrassing te bewaren.
- Wij hebben ons als superhelden vermomd tijdens de cosplay-conventie.
- De kinderen hebben zich als monsters vermomd tijdens het griezelfeest.