memoriseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | memoriseer | memoriseerde | heb gememoriseerd |
jij, je, u | memoriseert | memoriseerde | hebt gememoriseerd |
hij, zij, het | memoriseert | memoriseerde | heeft gememoriseerd |
wij | memoriseren | memoriseerden | hebben gememoriseerd |
jullie | memoriseren | memoriseerden | hebben gememoriseerd |
zij, ze | memoriseren | memoriseerden | hebben gememoriseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Memoriseren with some of the pronouns.
- Ik memoriseer de woordenlijst voor mijn toets.
- Jij memoriseert snel nieuwe informatie.
- Hij/zij/het memoriseert de melodie van het liedje.
- Wij memoriseren de belangrijkste feiten voor de presentatie.
- Jullie memoriseren de regels van het spel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Memoriseren with some of the pronouns.
- Ik memoriseerde de woordenlijst voor mijn toets.
- Jij memoriseerde snel nieuwe informatie.
- Hij/zij/het memoriseerde de melodie van het liedje.
- Wij memoriseerden de belangrijkste feiten voor de presentatie.
- Jullie memoriseerden de regels van het spel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Memoriseren with some of the pronouns.
- Ik heb de woordenlijst voor mijn toets gememoriseerd.
- Jij hebt snel nieuwe informatie gememoriseerd.
- Hij/zij/het heeft de melodie van het liedje gememoriseerd.
- Wij hebben de belangrijkste feiten voor de presentatie gememoriseerd.
- Jullie hebben de regels van het spel gememoriseerd.