forceren

Conjugations List of Forceren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikforceerforceerdeheb geforceerd
jij, je, uforceertforceerdehebt geforceerd
hij, zij, hetforceertforceerdeheeft geforceerd
wijforcerenforceerdenhebben geforceerd
jullieforcerenforceerdenhebben geforceerd
zij, zeforcerenforceerdenhebben geforceerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Forceren with some of the pronouns.

  • Ik forceer de deur om binnen te komen.
  • Jij forceert de situatie met je ongeduld.
  • Hij/zij forceert zijn/haar lichaam tijdens het sporten.
  • Wij forceren een doorbraak in het onderzoek.
  • Zij forceren de sluiting van de fabriek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Forceren with some of the pronouns.

  • Ik forceerde de deur om binnen te komen.
  • Jij forceerde de situatie met je ongeduld.
  • Hij/zij forceerde zijn/haar lichaam tijdens het sporten.
  • Wij forceerden een doorbraak in het onderzoek.
  • Zij forceerden de sluiting van de fabriek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Forceren with some of the pronouns.

  • Ik heb de deur geforceerd om binnen te komen.
  • Jij hebt de situatie met je ongeduld geforceerd.
  • Hij/zij heeft zijn/haar lichaam tijdens het sporten geforceerd.
  • Wij hebben een doorbraak in het onderzoek geforceerd.
  • Zij hebben de sluiting van de fabriek geforceerd.