spotten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spot | spotte | heb gespot |
jij, je, u | spot | spotte | hebt gespot |
hij, zij, het | spot | spotte | heeft gespot |
wij | spotten | spotten | hebben gespot |
jullie | spotten | spotten | hebben gespot |
zij, ze | spotten | spotten | hebben gespot |
PresensBeta
Example presens sentences for Spotten with some of the pronouns.
- Ik spot een mooie vogel in de tuin.
- Jij spot regelmatig dolfijnen tijdens je vakanties.
- Hij spot vaak grappige dingen op straat.
- Zij spotten wilde bloemen in het veld.
- Wij spotten een zeldzame diersoort in het bos.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Spotten with some of the pronouns.
- Vroeger spotte ik vaak mooie vogels in de tuin.
- Toen jij jong was, spotte je regelmatig dolfijnen tijdens je vakanties.
- Hij spotte altijd grappige dingen op straat toen hij nog een student was.
- Zij spotte vroeger prachtige wilde bloemen in het veld.
- Wij spotten altijd zeldzame diersoorten in het bos.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Spotten with some of the pronouns.
- Ik heb een interessante vogel gespot in de tuin.
- Jij hebt al verschillende dolfijnen gespot tijdens je vakanties.
- Hij heeft vandaag weer grappige dingen gespot op straat.
- Zij hebben mooie wilde bloemen gespot in het veld.
- Wij hebben een zeldzame diersoort gespot in het bos.