verbreken

Conjugations List of Verbreken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbreekverbrakheb verbroken
jij, je, uverbreektverbrakhebt verbroken
hij, zij, hetverbreektverbrakheeft verbroken
wijverbrekenverbrakenhebben verbroken
jullieverbrekenverbrakenhebben verbroken
zij, zeverbrekenverbrakenhebben verbroken

Presens

Example presens sentences for Verbreken with some of the pronouns.

  • Ik verbreek de regels.
  • Jij verbreekt je beloftes.
  • Hij verbreekt de banden met zijn familie.
  • Zij verbreken de stilte met hun gelach.
  • Wij verbreken de tradities van het verleden.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verbreken with some of the pronouns.

  • Vroeger brak ik vaak mijn speelgoed.
  • Toen we ruzie hadden, brak je mijn hart.
  • Hij brak zijn been tijdens het skiën.
  • Zij braken in bij het leegstaande huis.
  • Wij braken de glazen per ongeluk.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verbreken with some of the pronouns.

  • Ik heb de relatie verbroken.
  • Jij hebt je woord gebroken.
  • Hij heeft de ketting verbroken.
  • Zij hebben het record verbroken.
  • Wij hebben de vriendschap verbroken.