laken

Conjugations List of Laken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklaaklaakteheb gelaakt
jij, je, ulaaktlaaktehebt gelaakt
hij, zij, hetlaaktlaakteheeft gelaakt
wijlakenlaaktenhebben gelaakt
jullielakenlaaktenhebben gelaakt
zij, zelakenlaaktenhebben gelaakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Laken with some of the pronouns.

  • Ik laak het gedrag van die persoon.
  • Jij lakt de houten tafel elke maand.
  • Hij/Zij/Het laakt de beslissing van de directeur.
  • Wij laken de onrechtvaardigheid in de samenleving.
  • Jullie laken de kwaliteit van het product.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Laken with some of the pronouns.

  • Ik lakte het gedrag van die persoon.
  • Jij lakte de houten tafel regelmatig.
  • Hij/Zij/Het lakte de beslissing van de directeur af.
  • Wij lakte de onrechtvaardigheid in de samenleving.
  • Jullie lakte de kwaliteit van het product vroeger.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Laken with some of the pronouns.

  • Ik heb het gedrag van die persoon gelakt.
  • Jij hebt de houten tafel gelakt.
  • Hij/Zij/Het heeft de beslissing van de directeur gelakt.
  • Wij hebben de onrechtvaardigheid in de samenleving gelakt.
  • Jullie hebben de kwaliteit van het product gelakt.