aanpassen

Conjugations List of Aanpassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikpas aanpaste aanheb aangepast
jij, je, upast aanpaste aanhebt aangepast
hij, zij, hetpast aanpaste aanheeft aangepast
wijpassen aanpasten aanhebben aangepast
julliepassen aanpasten aanhebben aangepast
zij, zepassen aanpasten aanhebben aangepast

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanpassen with some of the pronouns.

  • Ik pas mijn kleding aan voordat ik naar een feest ga.
  • Jij past je werkrooster aan om meer vrije tijd te hebben.
  • Hij/Zij/Het past zijn/haar plannen aan op basis van de weersvoorspelling.
  • Wij passen onze strategie aan om aan de veranderende marktvraag te voldoen.
  • Jullie passen je gedrag aan wanneer je nieuwe mensen ontmoet.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanpassen with some of the pronouns.

  • Ik paste mijn tekst aan terwijl ik aan het schrijven was.
  • Jij paste je outfit aan voordat je naar het feest ging.
  • Hij/Zij/Het paste zijn/haar presentatie aan na feedback van collega's.
  • Wij pasten onze route aan omdat er een ongeluk was gebeurd.
  • Jullie pasten je plannen aan toen het begon te regenen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanpassen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn presentatie aangepast voor de vergadering van gisteren.
  • Jij hebt je sollicitatiebrief aangepast om je vaardigheden beter weer te geven.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar huisstijl aangepast om een modernere uitstraling te krijgen.
  • Wij hebben ons reisplan aangepast nadat we hoorden dat de vlucht was geannuleerd.
  • Jullie hebben je dieet aangepast om gezonder te eten.