gangbangen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gangbang | gangbangde | heb gegangbangd |
jij, je, u | gangbangt | gangbangde | hebt gegangbangd |
hij, zij, het | gangbangt | gangbangde | heeft gegangbangd |
wij | gangbangen | gangbangden | hebben gegangbangd |
jullie | gangbangen | gangbangden | hebben gegangbangd |
zij, ze | gangbangen | gangbangden | hebben gegangbangd |
PresensBeta
Example presens sentences for Gangbangen with some of the pronouns.
- Ik gangbang regelmatig met mijn vrienden.
- Jij gangbangt graag in het weekend.
- Hij/zij/het gangbangt mee tijdens feestjes.
- Wij gangbangen vaak op vrijdagavonden.
- Jullie gangbangen altijd met veel enthousiasme.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gangbangen with some of the pronouns.
- Vroeger gangbangte ik vaker met mijn vrienden.
- Toen jij jonger was, gangbangte je soms stiekem.
- Hij/zij/het gangbangde alleen bij speciale gelegenheden.
- Wij gangbangden altijd op dezelfde plek.
- Jullie gangbangden regelmatig voordat jullie een relatie hadden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gangbangen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren met mijn vrienden gegangbangd.
- Jij bent al eens eerder meegegangbangd.
- Hij/zij/het heeft veel gangbangervaring.
- Wij hebben vorige maand een geweldige gangbang gehad.
- Jullie zijn al meerdere keren samen uitgegaan en hebben ook gegangbangd.