verwelkomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwelkom | verwelkomde | heb verwelkomd |
jij, je, u | verwelkomt | verwelkomde | hebt verwelkomd |
hij, zij, het | verwelkomt | verwelkomde | heeft verwelkomd |
wij | verwelkomen | verwelkomden | hebben verwelkomd |
jullie | verwelkomen | verwelkomden | hebben verwelkomd |
zij, ze | verwelkomen | verwelkomden | hebben verwelkomd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwelkomen with some of the pronouns.
- We verwelkomen de gasten met open armen.
- Ik verwelkom je graag op ons feest.
- De nieuwe medewerker verwelkomt de klanten vriendelijk.
- Wij verwelkomen alle deelnemers van harte.
- Jullie verwelkomen iedereen hartelijk in jullie huis.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwelkomen with some of the pronouns.
- Vroeger verwelkomden we onze gasten altijd met een glimlach.
- Toen ik jong was, verwelkomde ik iedereen spontaan.
- Ze verwelkomden de zonsondergang vanaf de veranda.
- We verwelkomden elke nieuwe dag met optimisme.
- Jullie verwelkomden de bezoekers met een welkomstwoord.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwelkomen with some of the pronouns.
- Ik heb de gasten verwelkomd bij de ingang.
- Hij heeft haar warm verwelkomd op het vliegveld.
- We hebben de nieuwe buren hartelijk verwelkomd.
- Jullie hebben de bezoekers vriendelijk ontvangen.
- De directeur heeft alle werknemers persoonlijk verwelkomd.