relateren

Conjugations List of Relateren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrelateerrelateerdeheb gerelateerd
jij, je, urelateertrelateerdehebt gerelateerd
hij, zij, hetrelateertrelateerdeheeft gerelateerd
wijrelaterenrelateerdenhebben gerelateerd
jullierelaterenrelateerdenhebben gerelateerd
zij, zerelaterenrelateerdenhebben gerelateerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Relateren with some of the pronouns.

  • Ik relateer de resultaten aan het onderzoek.
  • Jij relateert de gebeurtenissen aan elkaar.
  • Hij relateert zijn ervaringen aan de theorie.
  • Wij relateren de klachten aan de oorzaak.
  • Zij relateren de successen aan teamwork.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Relateren with some of the pronouns.

  • Ik relateerde de resultaten aan het onderzoek.
  • Jij relateerde de gebeurtenissen aan elkaar.
  • Hij relateerde zijn ervaringen aan de theorie.
  • Wij relateerden de klachten aan de oorzaak.
  • Zij relateerden de successen aan teamwork.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Relateren with some of the pronouns.

  • Ik heb de resultaten aan het onderzoek gerelateerd.
  • Jij hebt de gebeurtenissen aan elkaar gerelateerd.
  • Hij heeft zijn ervaringen aan de theorie gerelateerd.
  • Wij hebben de klachten aan de oorzaak gerelateerd.
  • Zij hebben de successen aan teamwork gerelateerd.