verschaffen

Conjugations List of Verschaffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverschafverschafteheb verschaft
jij, je, uverschaftverschaftehebt verschaft
hij, zij, hetverschaftverschafteheeft verschaft
wijverschaffenverschaftenhebben verschaft
jullieverschaffenverschaftenhebben verschaft
zij, zeverschaffenverschaftenhebben verschaft

Presens
Beta

Example presens sentences for Verschaffen with some of the pronouns.

  • Ik verschaf informatie aan mijn leerlingen.
  • Jij verschaft hulp aan de studenten.
  • Hij/zij/ze verschaffen toegang tot het museum.
  • Wij verschaffen de benodigde documenten.
  • Jullie verschaffen ondersteuning aan de gemeenschap.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verschaffen with some of the pronouns.

  • Vroeger verschafte ik informatie aan mijn leerlingen.
  • Vroeger verschafte jij hulp aan de studenten.
  • Vroeger verschafte hij/zij/ze toegang tot het museum.
  • Vroeger verschafte wij de benodigde documenten.
  • Vroeger verschafte jullie ondersteuning aan de gemeenschap.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verschaffen with some of the pronouns.

  • Ik heb informatie verschaft aan mijn leerlingen.
  • Jij hebt hulp verschaft aan de studenten.
  • Hij/zij/ze heeft toegang verschaft tot het museum.
  • Wij hebben de benodigde documenten verschaft.
  • Jullie hebben ondersteuning verschaft aan de gemeenschap.