willen

Conjugations List of Willen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwilwilde;wouheb gewild
jij, je, uwil;wiltwilde;wouhebt gewild
hij, zij, hetwilwilde;wouheeft gewild
wijwillenwilden;woudenhebben gewild
julliewillenwilden;woudenhebben gewild
zij, zewillenwilden;woudenhebben gewild

Presens
Beta

Example presens sentences for Willen with some of the pronouns.

  • Ik wil een ijsje eten.
  • Jij wilt naar de bioscoop gaan.
  • Hij wil een boek lezen.
  • Zij wil een nieuwe fiets kopen.
  • We willen op vakantie gaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Willen with some of the pronouns.

  • Ik wilde een ijsje eten.
  • Jij wilde naar de bioscoop gaan.
  • Hij wilde een boek lezen.
  • Zij wilde een nieuwe fiets kopen.
  • We wilden op vakantie gaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Willen with some of the pronouns.

  • Ik heb een ijsje willen eten.
  • Jij hebt naar de bioscoop willen gaan.
  • Hij heeft een boek willen lezen.
  • Zij heeft een nieuwe fiets willen kopen.
  • We hebben op vakantie willen gaan.