toveren

Conjugations List of Toveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktovertoverdeheb getoverd
jij, je, utoverttoverdehebt getoverd
hij, zij, hettoverttoverdeheeft getoverd
wijtoverentoverdenhebben getoverd
jullietoverentoverdenhebben getoverd
zij, zetoverentoverdenhebben getoverd

Presens
Beta

Example presens sentences for Toveren with some of the pronouns.

  • Ik tover een konijn uit mijn hoed.
  • Jij tovert graag trucs tijdens feestjes.
  • Hij/zij tovert met gemak de mooiste bloemen tevoorschijn.
  • Wij toveren samen een heerlijk diner op tafel.
  • Jullie toveren altijd een glimlach op mijn gezicht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toveren with some of the pronouns.

  • Vroeger toverde ik vaak als kind in mijn achtertuin.
  • Toen ik jong was, toverde jij altijd verrassingen tevoorschijn.
  • Hij/zij toverde met plezier traktaties voor zijn/haar vrienden.
  • Wij toverden vroeger samen in het park.
  • Jullie toverden prachtige kunstwerken op het podium.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toveren with some of the pronouns.

  • Ik heb een magische truc getoverd tijdens het optreden.
  • Jij hebt al vele wonderen getoverd met jouw talent.
  • Hij/zij heeft een geweldige illusie getoverd voor het publiek.
  • Wij hebben onlangs een betoverende show getoverd.
  • Jullie hebben deze kamer omgetoverd tot een magisch rijk.